Leidinggeven is loslaten

Veel ondernemers en managers denken nog steeds dat de kern van het leidinggeven is “het uitdelen van taken”. Jij doet dit, jij doet dat, we doen het op deze manier en zus en zo. De grap is dat hierdoor geen leiding wordt gegeven, maar leiding wordt genomen. Niet door de mensen die het moeten doen, maar door de ondernemer of manager zelf. Met als valkuil dat je telkens merkt dat je eigenlijk alleen maar drukker wordt, naarmate je meer teamleden erbij krijgt. Maar ja, het heet ook niet voor niets ‘leiding geven’ – geef de leiding aan anderen, dat helpt je om de taak als ondernemer of manager echt goed uit te kunnen voeren.

In de 25 jaar dat ik nu onderneem, heb ik in verschillende rollen mogen ervaren wat het betekent om leidinggevende taken te hebben. Het begon al in de supermarkt vroeger, toen ik de vulploeg moest leiden. Dat betekende in de praktijk gewoon meewerken, de karren met vracht door de winkel verdelen en zorgen dat alle vulploegers voldoende hadden te doen en de vakken netjes vulden. Daarna kwamen de eerste stagiaires in mijn bedrijf, die van school allerlei taken moesten uitvoeren en ook nog een beetje zinvol werk voor ons bedrijf moesten doen. Een hele opgave, als je niet anders gewend was dan je eigen taken in te plannen. Inmiddels kijken we gelukkig anders naar de toegevoegde waarde van stagiaires.

En daarna kwamen de eerste medewerkers. Sindsdien werk ik ruim 12 jaar met medewerkers in vaste dienst en heb in de jaren mogen leren wat wel en niet werkt. Het vertellen wat ze moeten doen en vooral hoe ze het moeten doen, leek mij in het begin de beste manier. En als het dan niet goed ging, vooral proberen bij te sturen en zo hard mogelijk zelf werken om het goede voorbeeld te geven. Een totaal averechts effect als gevolg en daarmee niet het succesvolle beeld dat ik mij had ingebeeld als ondernemer. Pas jaren later ervaarde ik dat leidinggeven echt betekende vertrouwen en verantwoordelijkheden zo laag mogelijk in je organisatie leggen – maar hoe doe je dat?

Stapels boeken heb ik gelezen over dit onderwerp en ook veel geleerd van gesprekken met andere ondernemers. Maar eigenlijk is het heel simpel: doe wat op dat moment goed voor je voelt. Boeken komen vaak met stappenplannen. Doe eerst dit, dan dat en dan gaat het allemaal vanzelf. Niets is minder waar. Het zoeken naar een optimale vorm van samenwerken is continu kijken wat er goed gaat, wat er minder goed gaat en wat er beter of anders kan. Ik zeg op kantoor wel eens “De enige zekerheid die we hebben is dat we continu blijven bijstellen in de manier waarop we samenwerken”. Dus ook geen heilige huisjes, principes en vaststaande procedures die niet anders zouden mogen. Alles mag altijd ter discussie staan.

Moet je dan alles maar gewoon laten gebeuren? Dat de organisatie zichzelf leert hoe zij zich moet organiseren? Iets van zelfsturende teams? Nee, flauwekul. Als leidinggevende moet je de leiding wel ‘geven’, ofwel je moet wel zelf actief mee doen vanuit je rol. Vragen stellen aan je teamleden waar zij vastlopen, wat zij als oplossing zien. Het proces begeleiden en waar nodig ondersteunen met sessies, waarin je de hele groep begeleidt in hun zoektocht naar verbeteringen. De kunst hierbij is zo min mogelijk je eigen oplossingen aandragen. Persoonlijk blijf ik dat laatste vooral een uitdaging vinden, want laat ik oplossingen verzinnen nou juist zo leuk vinden. Maar gelukkig heb ik daarvoor naast mijn bedrijven andere uitdagingen gevonden, waarin ik dat optimaal kan toepassen.

Wat er dankzij deze vorm van leidinggeven ontstaat is een team dat eigenaarschap kent, dat elkaar vertrouwd en dat continu toewerkt naar verbetering. Dat niet tevreden is met het huidige resultaat, maar tegelijkertijd successen wel durft te vieren met elkaar. Dat voor elkaar opkomt, maar elkaar ook durft te zeggen als het niet goed gaat. Deze dingen gaan niet vanzelf, maar dat proces mogen begeleiden is op dit moment het mooiste wat ik ervaar als ondernemer. En dankzij het loslaten, heb ik het gevoel dat ik meer controle over mijn bedrijven heb dan ooit te voren. Wie had dat kunnen denken?